Algemeen

In België wordt ongeveer 1 op 9 vrouwen geconfronteerd met borstkanker voor de leeftijd van 65 jaar. Dit is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Ook bij mannen kan borstkanker optreden.

Borstkanker is een woekering van cellen die ongecontroleerd groeien (= kwaadaardige cellen) en die het normale weefsel binnendringen en vernietigen. De eigenlijke oorzaak is niet gekend. Het is een multifactoriële aandoening met een aantal risicofactoren :

Het geslacht

98,5% van alle borstkankers komt voor bij vrouwen. Borstkanker bij mannen is zeldzaam, maar de behandeling is in grote mate identiek.

Leeftijd

De kans op borstkanker stijgt met de leeftijd. Het risico is het hoogste bij vrouwen tussen 50 en 60 jaar.

Erfelijkheid

Bij 5 tot 8 procent van de vrouwen met borstkanker is er een erfelijke oorzaak aanwezig (BRCA-1 of -2 mutatie, en andere) Dit wordt ontdekt via een bloedonderzoek.
Een belaste familiale anamnese (grootmoeder, moeder of zus met borstkanker) wijzen ook op een verhoogd risico, ook wanneer er geen specifiek gen aanwezig is.

Natuurlijke oestrogeenproductie

Als de eerste menstruatie vóór de leeftijd van 12 jaar is of als de menopauze begint na de leeftijd van 50 jaar, is er een licht verhoogd risico op borstkanker.

Late of geen zwangerschap

Het hoogste risico op borstkanker lopen vrouwen zonder kinderen en vrouwen die pas na 35 jaar hun eerste zwangerschap doormaakten. Een (vroege) zwangerschap doet het risico op borstkanker dalen. Ook bij vrouwen die langer dan vier maanden borstvoeding hebben gegeven, verkleint het risico op borstkanker.

Leefwijze

Vetrijke voeding, weinig voedingsvezels en een hoge alcoholinname verhogen het risico op borstkanker. Dat geldt ook voor zwaarlijvigheid na de menopauze.

Milieu

Milieu- en omgevingsfactoren

Medicatie

Postmenopauzale hormoontherapie verhoogt in zeer lichte mate het risico op borstkanker. Het starten van deze medicatie gebeurt na gesprek met de gynaecoloog.

De kankercellen kunnen zich verspreiden via de lymfe- en bloedvaten. Het lymfevocht en bloedbaan kunnen de kwaadaardige cellen meevoeren naar andere plaatsen in het lichaam zoals de longen, de lever of het bot. Men spreekt dan van uitzaaiingen of metastasen.